De Wet van het Karma

Inleidende onderwerpen in de Gnosis

Inleidende Studie tot de GNOSIS

 

                                

 

 

 

Als die personen echter aan anderen dachten, als zij hun naaste medemensen van dienst probeerden te zijn, als zij de hongerigen te eten zouden geven en de dorstigen te drinken etc., zouden ze hiermee goede daden opstapelen in de schaal van hun 'Kosmische Balans’ en deze in hun voordeel doen kantelen. Zo zouden ze hun lot ten goede veranderen en zou geluk en voorspoed hun deel worden. Zij zouden een oplossing vinden voor hun problemen.

Maar meestal zijn de mensen zelfzuchtig ingesteld en daarom lijden zij. Niemand denkt aan de anderen totdat hij ze nodig heeft.

Niemand denkt aan het Karma, totdat de Weegschaal in zijn nadeel werkt. Niemand denkt aan de Goddelijke Intelligentie, zolang de wanhoop niet aan zijn deur klopt. Zo is de mensheid nu eenmaal en iedereen kan dit zelf nagaan.

Ongelukkigerwijze doet het 'Meervoudige Ik'(17), dat elk van ons in zich draagt, juist het tegengestelde van wat hier wordt gevraagd. Om deze reden is de ontbinding van het ‘Meervoudig Ik’ zo dringend noodzakelijk en onuitstelbaar. 'Het dient tot Kosmisch as herleid te worden’.

Laten wij voor een ogenblik denken aan de mensenmenigten die de aarde bevolken: hun leed is onbeschrijflijk. Zij worden steeds het slachtoffer van hun eigen fouten en gebreken. Als zij het ‘Meervoudige Ik’ niet in hun innerlijk droegen, zouden zij de gevolgen daarvan evenmin moeten ondervinden, want zij zouden die gebreken kwijt zijn en die fouten niet meer begaan.

Om aanspraak te kunnen maken op het ware geluk -in leven, hier en nu- dient men, in de eerste plaats het ‘Meervoudige Ik’ uit te roeien. Wanneer al die ongewenste elementen, al die onmenselijke componenten van het ‘Meervoudige Ik’ zijn ontbonden, is er geen Karma meer te vereffenen en het resultaat is de volledige gelukzaligheid.

Het is goed om te weten, dat wanneer het ‘Meervoudige Ik’ volledig is uitgeroeid, ook de mogelijkheid om zich te misdragen geëlimineerd wordt. Dan kan het Karma zelfs vergeven worden.

Het Karma, de Wet van de Kosmische Weegschaal, is niet een blinde, meedogenloze Wet. Men kan ook 'krediet' vragen (en krijgen) van de rechters van het Karma. Velen zijn hiervan niet op de hoogte. Maar men moet ook bedenken, dat elk krediet betaald moet worden met goede werken, betaalt men niet, dan wordt de schuld met onbeschrijflijk leed vereffend.

Het is nodig, dat ieder van ons zijn eigen Karma gaat beseffen, er kennis van neemt op zelfbewuste wijze. Dit is mogelijk wanneer men in een staat van innerlijke paraatheid leert leven, in een staat van geestelijke waakzaamheid. Men moet beginnen te beseffen, dat elke gebeurtenis of omstandigheid van het dagelijkse leven een oorzaak heeft, die in vorige levensgezocht moet worden. Niet enkel en alleen met het verstand, het intellect, maar bovenal op bewustzijnsniveau, dat wil zeggen door innerlijke zelfondervinding.

Zowel de aangename als de onaangename ogenblikken moeten doelbewust geschouwd worden in diepe meditatie, terwijl verstand of intellect in diepe rust of zwijgzaamheid verkeert. Het resultaat hiervan is de ervaring of beleving van diezelfde gebeurtenissen in een vorig bestaan. Dan BESEFT de persoon de oorzaak van dat voorval op 'bewustzijnsniveau', ongeacht diens aangename- of onaangename aard.

Iemand die zijn bewustzijn enigszins heeft doen ontwaken, kan zich bovendien persoonlijk begeven naar de Tempel van het Karma in de Astrale Regionen, in zijn onstoffelijk omhulsel uiteraard, maar toch vrijwillig en zelfbewust. Daar kan hij het boek van zijn eigen lot bestuderen, want in de Rechtszaal van het Karma heeft elk mens zijn eigen Boek met zijn debet- en credit-zijde voor slechte- en goede daden.

Zoals gezegd, bevindt de Rechtbank of Tempel van het Karma zich in de 'moleculaire wereld' ofwel 'Astrale Dimensie', onzichtbaar voor de vijf normale zintuigen, maar perfect zichtbaar voor de zintuigen van de ontplooide ziel. Daar heerst slechts onbeschrijflijke gerechtigheid en barmhartigheid.

In de Tempel van het Karma werkt Grootmeester Anoebis, bijgestaan door 42 Rechters. Er zijn ook verdedigers verbonden aan die Rechtbank. Maar alles moet worden betaald. Men krijgt niets voor niets. Als iemand goede daden heeft op zijn rekening, kan hij zijn kwesties op voordelige wijze afwikkelen. Verkregen krediet dient betaald te worden met onbaatzuchtige werken, geïnspireerd door naastenliefde, ten gunste van hulpbehoevende personen.

Wie voortdurend goede werken verricht, zal steeds zijn schulden van dit bestaan en van vorige levens kunnen vereffenen. Alle handelingen van de mens worden geregeerd door wetten. Er zijn echter hogere en lagere wetten. In de liefde worden alle hogere wetten samengebundeld. Een door (naasten) liefde geïnspireerde handeling ontkracht bepaalde daden uit het verleden, wiens gevolgen anders door lagere wetten zouden worden bepaald.

Daarom schreef Paulus over de Liefde:

'De Liefde is lankmoedig, zij is goedertieren, de Liefde is niet afgunstig, de Liefde handelt niet lichtvaardig, zij is niet opgeblazen, zij handelt niet ongeschikt, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet in ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de Waarheid, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen". (1 Kor. 13:4-7)

Wanneer de Meesters van het Karma als Rechters optreden, gebruiken zij een gewijd masker in de gedaante van een jakhalzenkop of van een gevleugelde wolf. Zo verschijnen zij voor de ‘ingewijden’ in de Innerlijke Dimensies. Dit masker stelt de strengheid van de Wet voor.

Men kan met de Heren van de Wet onderhandelen via de ‘Meditatie’. Verdiept u in het gebed, concentreert u op Anoebis, de hoogste Regent van de Goede Wet. Verzinkt u in diepe meditatie.

'Voor de onwaardige zijn alle deuren gesloten, behalve een: die van het berouw!’ ‘Smeekt, en u zal gegeven worden. Klop en u zal opengedaan worden!’

Samenvatting

Men betaalt niet alleen Karma voor verrichte boze daden, maar bovendien voor de goede daden, die men had kunnen doen, maar heeft nagelaten te doen.

Elke slechte handeling is een wisselbrief, die wij ondertekenen om in ons eerstvolgende bestaan te betalen.

Wanneer een lagere Wet overtroffen wordt door een hogere Wet, dan wordt de werking van de lagere Wet uitgeschakeld.

Laat niemand zichzelf bedriegen: wat iemand zaait, datzelfde zal hij oogsten, en zijn daden zullen hem vervolgen'.

De Heren van het Karma oordelen de zielen in de Rechtszalen van de Objectieve Justitie (het Karma) naar hun werken, naar de concrete, duidelijke en definitieve feiten, doch niet naar de goede bedoelingen. De feiten spreken altijd voor zich: goede bedoelingen dienen nergens voor, als de daad niet bij het woord wordt gevoegd.

Op de Weg van de innerlijke ontplooiing, het Inwijdingspad, wordt de aspirant geconfronteerd met de volgende stellingen:

'De Leeuw van de Wet wordt bestreden met de Weegschaal'.

 

'Als iemand over kapitaal beschikt, kan hij zijn schulden betalen en zijn (karmische) zaken in zijn voordeel afwikkelen'.

'Als iemand geen kapitaal heeft, moet hij met leed betalen’.

'Verricht goede werken, opdat u uw schulden kunt betalen".

Aanvullende Commentaren (18)"

Voor velen is de Wederkeer een theorie en voor anderen een dogma. Weer anderen zien net als een superstitueuze opvatting, als een belachelijk idee of als godlasterende taal. Voor hen, die hun voorgaande levens kunnen herinneren, is het een feit. Wil men dit beginsel nagaan, dan moet men zijn eigen Bewustzijn actiever maken, doen ontwaken. Dan herovert men geleidelijk aan de herinnering van zijn eigen voorgaande levens.

Sommige Essenties keren steeds terug in dezelfde familie, in hetzelfde geslacht. Op den duur kennen zij hun ‘rol’ van buiten, kunnen zij hun medemensen verbazen met hun kennis van zaken of met hun uitspraken, die precies blijken uit te komen. Andere personen oefenen steeds hetzelfde beroep uit en worden dan geboren als ‘wonderkinderen’. Hun geniale capaciteiten komen echter niet voort uit een ontwikkelde Essentie, doch uit bepaalde zeer ontwikkelde 'Ikken’.

Na de fysieke dood vertoeft de Essentie, ‘gebotteld' in het ‘Ik’ in het Astrale Licht (het Hiernamaals). De aardgebonden 'Ikken' keren spoedig terug. De Essenties, die zich gedurende hun aardse bestaan enigszins wisten te bevrijden van hun eigen ‘Ikken’ omdat zij aan hun innerlijke ontplooiing werkten, kunnen langer verblijven in het Astrale Licht. Zij kunnen zich zelfs (tijdelijk) bevrijden van de ‘Ikken’ en in de hogere sferen dringen, waar het ‘Ik’ geen toegang heeft.

 

Verder met deel 3 van 3.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 10. De Wet van het Karma.

 

Deel 2 van 3